Arrogant Christendom?

Vrijzinnigheid, religieus humanisme, het zit dichtbij het Christendom, maar is het nog evangelisch? Of Bijbels te noemen?
Plaats reactie
raveen1956
Site Admin
Berichten: 12
Lid geworden op: 12-06-2015 08:57

Arrogant Christendom?

Bericht door raveen1956 » 12-06-2015 11:05

In discussies over het geloof kun je soms horen, dat van mensen die als “orthodox” worden betiteld wordt gezegd, dat zij toch óók christenen zijn. Mensen die het geloof van hun jeugd bewaard hebben en zich niet door twijfels en kritisch nadenken hebben geëmancipeerd tot moderne gelovigen, mensen dus die aan de belijdenis van het geloof onverkort vasthouden, zijn óók christenen. Zij hebben alleen een keuze gemaakt voor een traditioneel geloof, voor een traditioneel godsbeeld en verlangen een ouderwetse liturgie die aansluit bij de beleving van hun jeugd. Ook zij zijn christenen. Wij hebben respect voor je geloof – wordt dan tegen iemand gezegd, die spreekt over Jezus als het Lam Gods, of over de drie-enige God.

In een gesprek in de Raad van Kerken hoorde ik onlangs iemand zeggen – tegen een evangelische voorganger – dat men wel “respect” heeft voor het geloof dat de evangelische gemeente uitdraagt. Dat geloof was daarvoor net omschreven als “geloof in het verzoenend werk van Christus, in Jezus als de Zoon Gods, als de Heiland van de wereld, door Wie men behouden wordt van het oordeel.”

Hoe kan men zeggen dat men dat “respecteert”? Het lijkt een beetje op mensen die hardop zeggen, dat zij niet aan antisemitisme lijden omdat zij menen dat joden ook mensen zijn. Juist het hardop uitspreken van die stelling, houdt in dat men zich als antisemiet gedraagt. Een vanzelfsprekende waarheid wordt daarmee voorgesteld, als een kwestie die nog ter discussie staat. Zo wordt met de term “respect” hier bedoeld, dat men die geloofswaarheden – die allemaal tot de kernbelijdenis van de christelijke kerken horen – niet deelt, maar wel aanvaardt dat sommigen er nog mee rondlopen. Het maakt van het onbetwijfelbare fundament van het christelijk geloof een particuliere opvatting die men vrijelijk kan delen of verwerpen. Daarin ligt een groot misverstand.

In die benadering klinkt bovendien een zekere minachting door voor de traditionele gelovige. Men is blijkbaar trots op het kritische nadenken, dat iemand ver verwijderd heeft van het geloof van de jeugd. Men staat kritisch, d.w.z. selectief en schiftend, tegenover de Bijbel. Men laat zich geen knollen voor citroenen verkopen! Alleen die teksten die men als inspirerend ervaart, die het eigen nadenken bevorderen, laat men nog toe. Want een moderne gelovige heeft geen zekerheden, maar is zoekend.

De vraag is alleen, of men hiermee niet een fase waar men doorhéén moet, aanziet voor het eindresultaat. Twijfel hoort bij het geloof, zoals het dal van duisternis hoort bij de ontdekking van de stralende zon aan het andere eind. Het is een aanvechting, een strijd met jezelf. En de nederlaag in die strijd zou zijn, dat men zich niet langer opgenomen weet in een goddelijk bestel, dat men de geschiedenis van Gods handelen met de wereld niet langer als bril gebruikt om de wereld te bezien. Dat men niet langer God het eerste én het laatste woord laat spreken. De wereld wordt dan gereduceerd tot de wereld van de naakte feiten, die niet langer boven zichzelf uitwijzen, maar alleen zijn wat ze zijn voor het natuurlijke oog. In het kielzog daarvan, wordt geloven tot het persoonlijke zin géven, i.p.v. het gezamenlijke aanvaarden van de zin die ons geschonken wordt in Christus.

Het kritische nadenken is bovendien uitsluitend een activiteit van het verstand. Maar waar zijn vertrouwen, hoop en liefde dan gebleven? Geloven is geen zaak van verstandelijke keuze, maar van een totale wijze van leven die betrokken is op een God die er al was voordat wij ter wereld kwamen en bóven ons staat en bovendien niet beschikbaar is voor onze kritische dialogen. De les van Job is dan niet geleerd. Het geloof is een antwoord van het hart op een God die óns gezocht heeft. Niet het zoeken naar een oneindig ver object, dat wij te ontraadselen hebben. De twijfel op zichzelf is nog geen levenshouding of geloofsweg. Het is er maar een fase van.

Wie in twijfel bevangen is en met vragen worstelt over de belijdenis van de kerk, moet zich daarom bescheiden opstellen. Zo iemand streeft naar een zeker inzicht, dat anderen al hebben. Menen, dat de geloofszekerheid van die anderen gelijk staat aan een pueriel en blind Sinterklaasgeloof, is een dodelijke vorm van arrogantie. Dan twijfelt men aan alles, behalve aan de twijfel zelf en veroordeelt in zijn hart de zogenaamde “eenvoudige gelovige.” Maar is het niet heel goed denkbaar, dat de twijfel een werk is van de duivel?

Uiteindelijk geldt het woord van de Heere Jezus hier met volle kracht, dat men God ook met zijn verstand moet liefhebben. Dan moet uiteindelijk de twijfel wegsmelten voor de zon van Gods waarheid. Volgehouden en gekoesterde twijfel is in feite een andere vorm van de orthodoxie die men minacht. Het is een dogma, dat het twijfelen opdraagt en de zekerheid van het geloof verbieden wil. Het is daarmee het tegendeel van kritisch nadenken, want het is niet kritisch tegenover zichzelf. Er is - gemeten aan wat zij feitelijk in het leven aanricht - geen enkele reden om trots te zijn op de twijfel aan de belijdenis.

Het lijkt me dan ook zeer ongezond, als juist de twijfelaars verkiezen zich in hun eigen gemeenschap te moeten terugtrekken, om vandaaruit hooghartig aan anderen op te leggen wat wel en niet door de kritische beugel kan. Wanneer er althans enige samenwerking is met anderen. Dan wordt de kerk tot een spel, en het geloof tot een mening. De kans op genezing is dan ook gering. De belijdenis van de kerk en het Bijbelse Woord verliezen steeds meer hun kracht.

Het zout van de wereld heeft daarmee zijn smaak verloren en is nog alleen geschikt om te worden gebruikt als wegdek.

Dordtse Leerregels, hfst. 5, art. 11

"Intussen getuigt de Schrift, dat de gelovigen in dit leven tegen allerlei twijfelingen van het vlees strijden en dat zij in zware aanvechting dit volle geloofsvertrouwen en deze zekerheid der volharding niet altijd gevoelen. Maar God, de Vader van alle vertroosting, laat hen niet verzocht worden boven hun vermogen, maar geeft met de verzoeking ook de uitkomst (1 Kor. 10:13); en wekt in hen opnieuw de zekerheid der volharding door de Heilige Geest."
De natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem.

Plaats reactie